Een notaris is verzot op taal. In de akten die de notaris opstelt staat vaak hele formele taal en worden lastige juridische begrippen gebruikt. Dat komt omdat een tekst zo duidelijk moet zijn dat deze door iedereen op dezelfde manier wordt begrepen.

Het komt dus nogal nauw hoe iets precies is omschreven. Mevrouw Japke d. Bouma schijft wekelijks over de taal die ze om haar heen hoort. Hieronder haar top 9, de nummer 10 is van ons kantoor:

  1. Ik besef me. Veel mensen denken dat ‘beseffen’ iets is als badschuim waarmee je je kan inzepen, maar ‘beseffen’ is toch écht niet wederkerend. Je zegt dus niet ‘ik besef me’, maar ‘ik besef’. Wél correct: ‘ik realiseer me dat ‘ik besef me’ fout is’.
  2. Zich irriteren. NEE, zich ergeren! Je irriteert je niet, je ergert je. Je irriteert anderen als je ‘ik irriteer me’ zegt.
  3. Me fiets, me moeder, me domheid. Vooral veel gebruikt door 13-jarige meisjes, maar helaas ook steeds vaker door hun ouders. We stoppen ermee, want het is ‘mijn’. Wil je toch een korte variant, typ dan ‘mn’. Dan laat je zien: ik weet hoe het zit, maar ik moet nu ff (!) door.
  4. Verkleinwoordjes. Als er íéts is waar heel veel mensen jeuk van krijgen, dan is het wel van ‘zuurtjes’ in de wijn, ‘zoetjes’ in de salade en ‘kindjes’ in de bakfiets. Extra erg: ‘vriendinnetje’ als een volwassen vrouw van 1,84 meter en 65 kilo bedoeld wordt; ‘een drankje doen’ als het met sloten tegelijk naar binnen wordt gekanteld en ‘collegaatje’ als het gaat om een potige volwassen kerel van 39 met een baard.
  5. Een stukje. Ik dacht dat na jaren van ‘stukjes beleving’, ‘stukjes kennisoverdracht’ en ‘stukjes communicatie naar je collega’s toe’ de stukjes ons inmiddels wel de keel uit gekomen waren, maar nee, Mark Rutte zei het woensdag gewoon nog: „een stukje visie neerzetten”. Stop ermee. Stukjes zitten in je neus, of in een puzzeldoos.
  6. Een beslissing maken. Nee, een beslissing neem je. Bijvoorbeeld de beslissing om geen anglicismen meer te bezigen als dat niet nodig is.
  7. Hun hebben, hun zeggen. Er zijn al geluiden om ‘hun hebben’ goed te gaan rekenen omdat zoveel mensen het zeggen, maar ik kan jullie verzekeren dat mijn lezers nog lang niet zover zijn.
  8. Welke. Vooral juristen, bromsnorren en makelaars hebben er een handje van om ‘welke’ te gebruiken in zinnen als ‘de man welke de verdachte met een hamer op zijn hoofd sloeg’ of ‘de tuindeur welke openslaat naar de tuin’. Brrr. Stop met die gewichtigdoenerij. Het is nog fout ook. Het is ‘die’ of ‘dat’.
  9. Zeg maar. We kunnen mensen op de maan zetten en hebben de dinosauriërs en de builenpest de wereld uit gekregen, maar het lukt ons maar niet om ‘zeg maar’ als stopwoordje uit te bannen. Een euro boete per keer, zou ik zeggen. En dan na een jaar met z’n allen ervan op vakantie.”
  10. Als *(bepaald beroep) zijnde. Als notaris zijnde is het heel belangrijk om juist, duidelijk en begrijpelijk te formuleren. Hartstikke fout. Het is: Als notaris is het heel belangrijk om… of Notaris zijnde is het heel belangrijk om… Dus niet de combinatie Als notaris  (of wat dan ook) zijnde. Als de notaris het zo zou opschrijven dan begrijp hij of zij echt niets van taal. (De nummer 10 is geschreven door notaris Aad Overtoom).