Jan en Joke genieten met volle teugen van hun vakantie op de rustige, zonnige camping in de Elzas. Na enkele dagen wordt Jan echter toch wat onrustig. Ze besluiten op pad te gaan en een markt in een nabijgelegen stadje te bezoeken.
Ze dwalen urenlang langs kramen vol plaatselijke lekkernijen: broden, kazen, worsten, wijnen, olijven en truffels. Moe van het slenteren strijken ze uiteindelijk neer op een terrasje aan het centrale plein. Terwijl ze nippen aan hun glas wijn horen ze bekende klanken van het tafeltje naast hen komen. Die Nederlanders zijn ook overal!
Het zijn Iris en Bram, een jong stel uit Friesland. Iris werkt daar op een notariskantoor als kandidaat-notaris, en Bram is pianist. ‘Wij hebben thuis ook een mooie piano staan’, zegt Joke, ‘maar daar speelt tegenwoordig alleen onze kleinzoon Pim op’. Als Jan en Joke er later niet meer zijn, willen ze daarom graag dat de piano dan naar Pim toe gaat. Ze vinden het alleen te veel gedoe om dit in een testament vast te laten leggen. ‘Dat hoeft ook niet hoor’, vertelt Iris. ‘Dan maken jullie toch gewoon een codicil? Een codicil is een zelfgeschreven en ondertekend document waarbij je specifieke spullen aan iemand kan nalaten. Let er wel even goed op dat het codicil aan de wettelijke eisen voldoet.’
Volgens Bram is het eigenlijk helemaal niet zo veel gedoe om een testament op te stellen: ‘De notaris is helemaal niet de saaie oude man die je misschien verwacht, ga gewoon eens gezellig langs om ’n koppie!’