Dit is een lied over dementie, geschreven door mijn vader, oud notaris
mr. J.O. Kooistra. Zijn hobby was het schrijven van liederen over het leven. Helaas kan ik u de melodie niet laten horen, maar de tekst over deze meneer die al blij is met de kleinste herkenning van hem door zijn lieve vrouw die dement is, deel ik graag met u.

Je weet nog maar half wie of ik ben.
“Goedenavond meneer, kan het dat ik u ken?”
U heeft mooie ogen, die kijken naar mij,
ach doet u dat vaker, het maakt me zo blij.

Je hoort nog maar half wat of ik zeg.
“Wat zeg je me daarvan: de haan van de leg!”
Ach blijf nog wat praten, ik hou van uw stem.
U moet naam’lijk weten, het is net die van hem.

Ik had nooit gedacht dat het zo mooi zou zijn:
die blik van herkenning, je glimlach zo fijn.
Heel het verleden geen enkel bezwaar:
We zijn nu weer helemaal nieuw voor elkaar.

Je weet nog maar half, je hoort nog maar half,
wie of ik ben, wat of ik zeg.
“Goedenavond meneer, kan het dat ik u ken?”
“Wat zeg je me daarvan: de haan van de leg!”

U heeft mooie ogen, -ach blijf nog wat praten-
die kijken naar mij, -ik hou van uw stem-
ach doet u dat vaker. U moet naam’lijk weten,
het maakt me zo blij: Het is net die van hem.

Ik had nooit gedacht dat het zo mooi zou zijn:
die blik van herkenning, je glimlach zo fijn.
Heel het verleden geen enkel bezwaar:
We zijn nu weer helemaal nieuw voor elkaar.

Al weet je maar half wie of ik ben,
al vraag je je af: “Kan het dat ik u ken?”
Je hebt mooie ogen: een heldere kijk
en ik ben al blij, wanneer ik er op lijk.